VEETEELT
Het Noord-Hollandse veenweidegebied wordt grotendeels beheerd door melk- en vleesveehouders. Zij hebben baat bij een voldoende laag slootwaterpeil om met machines het land op te kunnen en het vee te weiden. Maar een laag waterpeil heeft een groot nadeel: wanneer het veen in contact komt met zuurstof breekt het af. Daardoor daalt de bodem en wordt CO2 uitgestoten. Veenafbraak speelt vooral in de zomer, wanneer de grondwaterspiegel door droogte soms tot meer dan een meter onder maaiveld zakt. De hoge temperaturen in de zomer versterken het afbraakproces. Vernatten van de bodem vermindert veenafbraak aanzienlijk. In het Innovatieprogramma Veen (IPV) onderzoeken we de werking van zogenoemde drukdrains bij een melkveehouder in Assendelft. Door met deze drains (vooral in de zomer) water te infiltreren, zakt de grondwaterstand niet of minder waardoor de bodem nat blijft en er minder veen oxideert. Om het effect van drukdrains te kunnen beoordelen vergelijken we de drukdrainpercelen met naastgelegen referentiepercelen zonder drains. Met peilbuizen monitort Wageningen UR wat er daadwerkelijk gebeurt met het grondwaterpeil.