Het voorjaar is hoogseizoen voor natuurbranden. En steeds vaker ook de zomer. Door klimaatverandering nemen de risico’s toe. Hoe bereidt Nederland zich daarop voor? En waarom staat biodiversiteit soms op gespannen voet met het terugdringen van mogelijke brandhaarden? “Als het niet lukt een brand klein te houden, zijn de gevolgen ingrijpend.”
Kans op natuurbranden onderschat
Bij klimaatverandering denken veel mensen aan water. Het besef dat natuurbranden een ontwrichtende impact kunnen hebben is laag, terwijl in de samenvatting van de nieuwe klimaatscenario’s veel punten juist daarover gaan. We kunnen meer risicovolle dagen verwachten – met lage luchtvochtigheid, hoge temperaturen en harde wind. Precies factoren die het bestrijden van een brand lastig maken.
Meer branden in de zomer
Traditioneel komen in Nederland natuurbranden vooral voor in het voorjaar, omdat de vegetatie dan weinig vocht bevat. Uit de klimaatscenario’s blijkt dat de kans op natuurbranden in de zomer ook groter wordt. Het aantal natuurbranden stijgt naar verwachting en ook de intensiteit. “Als het dan niet lukt een brand klein te houden, zijn de gevolgen ingrijpend”, voorziet Jelmer Dam, landelijk coördinator natuurbrandbeheersing bij het Nederlands Instituut voor Publieke Veiligheid (NIPV). Zijn collega Charlotte van Ruijven is programmanager van het Programma Klimaatveiligheid, gericht op het vergroten van kennis en expertise rond dit thema. In dit programma werken de veiligheidsregio’s, NIPV, KNMI en het ministerie van Justitie en Veiligheid samen.
Gelijktijdige incidenten
De afgelopen jaren waren er diverse keren lange droge periodes. Meldkamers hebben het in zo’n situatie extra druk, bijvoorbeeld door recreanten in nood, terwijl óók de natuur meer brandbaar wordt. Binnen de veiligheidsregio’s is er geen apart team dat zich richt op natuurbranden. Charlotte: “De kans op meerdere incidenten tegelijk neemt toe, waardoor de capaciteit van mensen en middelen onder druk komt te staan. Bovendien liggen in Nederland de bebouwde omgeving en natuur dicht bij elkaar. De tijdsdruk is dus hoog.”\
Niet alleen bang maken
Tijdens een symposium in 2022 pleitten experts voor meer capaciteit, meer wetenschappelijk onderbouwde kennisontwikkeling en meer preventie. Wat gebeurt daarmee? Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft zich opgeworpen als coördinerende partij, dat is volgens Jelmer winst: “Je moet namelijk met veel partijen samenwerken. Alleen al met alle grondeigenaren afstemmen is ingewikkeld. Naast grote partijen als Rijkswaterstaat zijn er duizenden particulieren.” De samenleving kan zich nog moeilijk voorstellen hoe groot de effecten van klimaatverandering kunnen zijn, vult Charlotte aan: “Menselijk gedrag heeft invloed op de beheersbaarheid van natuurbranden, maar het is menseigen om de zwartste scenario’s liever te vermijden. Toch willen we niet te alarmistisch zijn. Met alleen aandacht voor rampspoed maak je mensen bang, maar zet je ze niet per se aan tot handelen.”
Tegenstrijdige belangen
Na het natte voorjaar van 2023 volgde een droge zomer. Groen dat welig tierde langs de snelwegen kleurde razendsnel geel. Jelmer: “Elk incident op de snelweg is dan een potentiële brandhaard. Daarom vragen we beheerders van wegen die door natuurgebieden lopen in zo’n periode bermen te maaien en het maaisel af te voeren. Dat staat haaks op het streven om minder vaak te maaien in verband met biodiversiteit.”
2024 begon rustig
Met ongeveer twintig natuurbranden tot nu toe verloopt 2024 redelijk rustig. Specialisten van het landelijk operationeel coördinatiecentrum en organisaties als KNMI en Staatsbosbeheer hebben dan aan wekelijks overleg genoeg. Bij een verhoogd risico kunnen landelijke eenheden op alert worden gezet en rukken ook regionale brandweerorganisaties ‘versterkt’ uit. Dit betekent dat bij de eerste druk op de knop meerdere voertuigen gaan rijden. Maar die capaciteit is eindig, benadrukt Jelmer: “Na zeven keer versterkt uitrukken in zes dagen gaat de rek er wel uit.”
Geen regels
In de nieuwe Rijksbrede Risicoanalyse van het NCTV(opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website) is het risico op natuurbranden verhoogd van ‘onwaarschijnlijk’ naar ‘zeer waarschijnlijk’. Ook de impact wordt hoger ingeschat. Maar regels om risico’s te beheersen zijn er niet. Jelmer geeft een voorbeeld: “Op de Veluwe is een camping met ’s zomers 5000 gasten en één vluchtroute – die ook de toegangsroute is voor de hulpdiensten. De campingeigenaar wil een tweede vluchtroute, maar krijgt geen vergunning omdat het Natura 2000-gebied is. Gebiedsontwikkeling gaat veelal over ecologie, landschapsarchitectuur, bossenstrategie. Nergens in dat proces zit veiligheid als thema.”
Ingrijpende keuzes
In 2020 waren in Nederland drie grote natuurbranden tegelijk. Jelmer: “In die gevallen moet je capaciteit verdelen en kan het gebeuren dat mensen bij een verkeersongeval langer moeten wachten op hulp, omdat de brandweer elders is ingezet. Dramatische verhalen die we zien in andere landen kunnen hier ook gebeuren. Door klimaatverandering verandert de natuur, de relatie tussen mens en natuur, en de frequentie en zwaarte van natuurbranden. Daar zijn we nog niet goed op voorbereid.”
Tussen 2009 en 2011 waren er grote branden in de Schoorlse duinen, deels aangestoken. Sindsdien blijft het bij kleine uitbraken. “Daar zie je nauwelijks iets van in het veld”, zegt Arjan van Doorn, teamleider bij Staatsbosbeheer in het duingebied, “ook omdat de brandweer er snel bij is.”
Om de biodiversiteit te stimuleren is het grondwaterpeil in de duinen verhoogd. Meer vocht in de bodem helpt ook tegen natuurbranden. Verder zijn op drie punten putten geslagen, waardoor de brandweer direct toegang heeft tot water. Staatsbosbeheer houdt inrijroutes begaanbaar om te voorkomen dat brandweerauto’s vastlopen bij incidenten. Eveneens voor de biodiversiteit worden in het bos naaldbomen gaandeweg vervangen door loofbomen. “Loofbomen zijn minder brandgevoelig”, legt Arjan uit. “Ze bevatten meer vocht en geen hars. Zo maken we het duingebied op verschillende vlakken beter weerbaar.”
Sinds kort vliegt de brandweer na een melding met een drone boven het natuurgebied om brandhaarden op te sporen. Uit oogpunt van preventie nuttig, maar ook een verstoring in een beschermd, gevoelig natuurgebied. Arjan: “Vogels reageren op een silhouet in de lucht.” Een andere recente ontwikkeling is een blusmethode waarbij de brandweer licht materieel inzet om branden vanaf verschillende punten in te sluiten. “Dat juichen we toe”, aldus Arjan, “want zware wagens beschadigen de natuur. Veiligheid gaat vanzelfsprekend vóór, maar er zijn ook andere belangen.”