Het programmateam Klimaatadaptatie van de provincie Utrecht nodigde een diverse groep mensen uit om mee te denken over het nieuwe uitvoeringsprogramma 2025-2028. “We zullen ingrijpende keuzes moeten maken om onze provincie klimaatbestendig te maken. Dat kunnen we niet alleen,” stelt programmamanager klimaatadaptatie Stef Meijs.
In een zaal in Utrecht komen ruim twintig professionals bijeen. Iemand van de GGD, verschillende gemeenteambtenaren, een expert op het gebied van hitte, een erfgoedkenner, een medewerker van IVN: stuk voor stuk werken ze aan het klimaatbestendig maken van Nederland. Zij weten waar in de praktijk de knelpunten, kansen en uitdagingen zitten. En daar is Meijs heel benieuwd naar. “Laten we onze krachten bundelen, samenwerken en van elkaar leren,” zegt hij tegen de genodigden. “We willen weten waar mensen in het werkveld tegenaan lopen. We hebben jullie nodig om het nieuwe uitvoeringsprogramma zo concreet mogelijk maken.”
Vanuit de zaal klinken veel ideeën om het werk van de andere uitvoerders van het programma gemakkelijker te maken. Zo wijst iemand op de grote risico’s die hitte met zich meebrengt. “Arme wijken zijn warme wijken,” zegt ze. Het is volgens haar belangrijk dat de provincie ook kwetsbare wijken klimaatrobuuster maakt. Een ander geeft aan dat haar pogingen om nieuwbouwwijken klimaatbestendig te maken veel makkelijker worden als de provincie duidelijke regels maakt waaraan bouwbedrijven moeten voldoen. “Een programma voor vier jaar is mooi,” zegt een andere deelnemer, “Maar we moeten verder vooruitkijken om radicalere keuzes te kunnen maken. Welke wijken geven we op als er overstromingen komen?”
Een van de deelnemers is Henrike Geurts, beleidsadviseur duurzaamheid en klimaat bij de gemeente Rhenen. “Ik ben hier omdat we als kleinere gemeente afhankelijk zijn van wat de provincie doet. Ik ben in onze gemeente de enige die werkt aan klimaatadaptatie, dus het is voor mij heel belangrijk om klimaatadaptatiecollega’s te ontmoeten. Ik verwacht dat het uitvoeringsprogramma van de provincie Utrecht veel handvatten biedt en veel invloed zal hebben op mijn werk de komende jaren.”
Participatie is belangrijk in de provincie. “Het hoort er gewoon bij, vind ik,” zegt programmamanager Meijs. “De mensen die je nodig hebt om het uit te voeren kunnen in dit vroegste stadium heel goed helpen om tot een goed programma te komen. Daar hebben we veel in geïnvesteerd.”
Meijs oogt na afloop tevreden. “We zien na twee bijeenkomsten dat de richting die we hebben gekozen voor het nieuwe uitvoeringsprogramma gedragen wordt door de aanwezigen. Tegelijkertijd hebben we nieuwe ideeën gehoord, nieuwe invalshoeken, een andere manier van kijken naar zaken en er zijn hele specifieke vraagstukken benoemd.”
Meijs geeft een voorbeeld van zo’n nieuwe invalshoek die hij uit de bijeenkomsten heeft meegenomen. “De provincie Utrecht heeft natuurlijk al aandacht voor extreme weersomstandigheden, maar we beseffen nu dat die extremen ook een trend zijn. We hebben nog te weinig aandacht voor crisismanagement bij hitte, wateroverlast en overstromingen.”
Een ander thema dat Meijs ziet terugkomen in de bijeenkomsten is klimaatrechtvaardigheid. “Wie bereiken we nou precies? Voor wie doen we dit? De afgelopen jaren hebben we geïnvesteerd in het creëren van een urgentiegevoel. We zien nu dat we vooral de mensen hebben bereikt die er toch al mee bezig waren. We willen een grotere groep bereiken, maar daarbij stel ik ook meteen de vraag: wat is dan de rol van de provincie? Uiteindelijk speelt er veel op lokaal niveau. De wisselwerking met gemeentes is ontzettend belangrijk.”
Meijs geeft aan dat de participatiebijeenkomsten nuttig waren op drie manieren: voor het waarderen van het uitvoeringsprogramma, om te horen wat collega’s van het conceptprogramma vinden en wat de uitdagingen in hun werk zijn en ten slotte voor het uitbreiden van het netwerk. Het is volgens Meijs ontzettend belangrijk om in contact te blijven met alle partijen die het programma klimaatadaptatie helpen uitvoeren. “We blijven investeren in het netwerk. We hebben ook de komende jaren een klankbord nodig: doen we de goede dingen en heeft het effect? Daar hebben we deze groep voor nodig.” Participatie is goed luisteren naar wat de ander zegt, stelt Meijs. “We moeten beseffen dat er heel veel mensen zijn die het uiteindelijk moeten gaan uitvoeren.”
Het is het doel van het team klimaatadaptatie om uiteindelijk overbodig te worden. “Het thema moet binnen onze organisatie zo verankerd zijn, dat wij als team niet meer nodig zijn. Tegelijkertijd blijft klimaatverandering doorgaan. We zullen ons steeds maar weer aan moeten passen. Mijn ambitie is dat in 2028 elke Utrechtse gemeente tenminste één klimaatbestendige, groene, biodiverse, gezonde wijk tot stand heeft gebracht. Het is nooit af, je moet in beweging blijven.”