Midden in Rotterdam-Zuid staan 36 bomen in verrijdbare bakken. Dit ‘Bos op Poten’ is een proefproject van zeven Delftse en Rotterdamse partners. Stadse bomen zorgen voor een beter klimaat, een fijnere omgeving, meer biodiversiteit en sociale cohesie. Waarom dan deze tijdelijke setting? “In dit stadium zijn we vooral aan het onderzoeken hoe je zo’n vergroening het beste kunt aanpakken. Technisch, maar ook sociaal.” Een dubbelgesprek met twee trekkers.
Sanne Keizer studeerde industrieel ontwerp aan de TU Delft en specialiseerde zich in het vormgeven van de verhouding tussen mens en natuur in de stad. Ze was in 2019 medeoprichter van ruimtelijk ontwerpbureau Komovo. Tom van den Wijngaard studeerde bouwkunde in Delft en onderzocht in het Urban Climate Arboretum(opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website) hoe bomen precies koelen. Nu werken de twee samen in het Rotterdamse project Bos op Poten. Het maakt onderdeel uit van Resilient Delta(opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website), een programma onder Convergence. Dat is een samenwerking tussen TU Delft, Erasmus Universiteit en Erasmus MC. Naast deze partijen doen ook Komovo, Stadskwekerij De Kas, Plantkundig en de gemeente Rotterdam mee.
Wat is het idee achter het Bos op Poten?
Tom: “Het is een Living Lab, een proeftuin, waarin we verschillende dingen willen onderzoeken. Ten eerste de technische kant: voor hoeveel hittereductie zorgen bomen eigenlijk? Hoe werkt dat precies? Welke soorten kun je daarvoor het beste gebruiken, en wat hebben die nodig?”
Sanne: En de tweede component is: hoe richt je samen met bewoners de stad klimaatbestendig in? We willen dit bos heel nadrukkelijk ontwikkelen en onderhouden samen met de mensen in de wijk. Want dan krijg je ook de beste opbrengsten op sociaal gebied. Ook dat is heel belangrijk in dit project.”
Hoe meet je hoeveel die bomen koelen?
Tom: “Dat doen we door een klimaatkastje in iedere boom te hangen, in de kroon, met daarin apparatuur die onder meer de temperatuur en de luchtvochtigheid meet. Door deze waarden onderling te vergelijken, en met die op het hitteplein, kunnen we duidelijk zien welk verschil de bomen maken. Iedere boomsoort is verschillend en heeft als het ware zijn eigen ‘superpower’. Uiteindelijk hopen we af te leiden welke boomsoorten het meest geschikt zijn voor steden en hoe we die het beste kunnen verzorgen.”
Maar waarom dan bomen in bakken, en niet in de grond?
Sanne: “Dit is echt een onderzoeksproject. We willen onder meer onderzoeken wáár en in welke opstelling bomen in de stad het meeste effect hebben. Wij noemen dit ‘transitiegroen’. Hiermee willen we laten zien wat zo’n bos doet, voor het klimaat maar ook voor de sociale cohesie. Uiteindelijk wil je natuurlijk permanente bomen neerzetten, in de volle grond. Met het Bos op Poten hopen we het argument hiervoor sterker te maken.”
Groeien bomen wel goed in zo’n bak?
Tom: “In de natuur heeft een boom een groot wortelstelsel nodig om het water en de voedingsstoffen in de bodem optimaal te benutten. In dit project voorzien wij die bomen van water en voedingsstoffen. Als die er voldoende zijn, dan heeft een boom geen groter wortelstelsel nodig.”
Sanne: “Heel leuk: Tom krijgt de meetgegevens binnen op een app.” Ze lacht: “Hij heeft een korte communicatielijn met die bomen.”
Maar je moet dus wel steeds water geven?
Tom: “Ja, als er niet genoeg regen valt wel ja. Maar dat willen we ook, omdat we de stofwisseling van de bomen precies willen kunnen controleren, juist om ze met elkaar te kunnen vergelijken. In deze context is dat verzorgen niet erg. Dat hoort gewoon bij het onderzoek.”
Sanne: “Sterker nog, het draagt ook bij aan de sociale cohesie. We hebben een ‘groengroep’ opgericht met buurtbewoners die helpen de bomen water te geven. Die houden nu ook het plein schoon. Dat levert een heel leuke dynamiek op.
En, wat kwam er uit het onderzoek?
Tom: “We hebben veel resultaten nog niet binnen, dus ik kan nog geen stellige uitspraken doen. Maar duidelijk is al wel dat de bomen veel koelen. Je ziet ook al dat mensen eronder gaan zitten. Eind 2024 hopen we een eindrapport te publiceren.”
Sanne: “Met dit transitiegroen als voorbeeld willen we een sterker argument maken voor blijvend bos in de stad. Tegelijkertijd zien we ook dat er veel animo is voor zo’n mobiel bos. Er zijn situaties waarin dat heel passend is. Bijvoorbeeld als er over vijf jaar een grote gebiedsontwikkeling is gepland, maar je wel alvast nu iets wilt doen.”
Tom: “Het is wel zo dat het opbouwen, verplaatsen een hele logistieke operatie is. Dat doe je niet zomaar.”
Sanne: “Maar ook daar blijken bewoners en andere vrijwilligers graag bij te helpen. Het lééft echt.”
En nu?
Sanne: “Wij werken bij Komovo aan een soort socio-ontwerp van maatschappelijke transities in de fysieke leefomgeving. Dit is één van die projecten. We werken op veel schaalniveaus, van de gesprekken op straat tot software: een dashboard waarmee gemeentelijk groenbeleidsmakers en -beheerders de langetermijnaspecten van groen beter kunnen integreren in planning en ontwerp.”
Tom: “Aan de TU Delft werken wij intussen verder aan het onderzoek naar het functioneren van de bomen. Die zullen voorlopig meebewegen met het onderzoek. Als we de bomen uiteindelijk op strategische plekken in de grond kunnen zetten, zodat ze kunnen uitgroeien tot grote karakterbomen in de stad, is het experiment voor mij pas echt geslaagd.”
Sanne: “Groen is een belangrijk onderdeel van veel van de transities waar we voor gesteld staan. We hebben allemaal een ideaal, we willen allemaal in een bos leven. Maar je hebt ook de realiteit van alledag, en van de stad. Bijvoorbeeld de strijd om de ondergrondse ruimte. Zo’n mobiel bos kan één van de oplossingen zijn.”