
‘Ook de dieren en planten die in steden en dorpen leven, hebben basisbehoeften’, zegt Floor Edixhoven van de Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel. Deze basisvoorwaarden worden nu uitgelegd in het nieuwe rapport Basiskwaliteit Natuur in de bebouwde omgeving.
Steden en dorpen vormen belangrijk leefgebied voor soorten als de egel, koolmees en bruine kikker. “Dit noemen we de algemene soorten”, zegt Floor Edixhoven, adviseur biodiversiteit bij de Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel. “Deze dieren hebben behoefte aan rustige en groene plekken, maar de kwaliteit van deze plekken gaat achteruit door onder andere vervuiling, versnippering en verstoring.”
Floor EdixhovenOm provincies, gemeenten en waterschappen te ondersteunen bij het verkrijgen van voldoende kennis rondom dit onderwerp, publiceerde de Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel vorig jaar een eerste kennisdocument met een toolbox. “Het bleek echter dat er nog steeds een kennishiaat was over natuur in steden en dorpen.”
“Daarom hebben we, samen met partners en op basis van input van experts van gemeenten en provincies, een rapport gemaakt met concrete adviezen voor de versterking van de biodiversiteit in de bebouwde omgeving.” Het rapport is opgesteld door Naturalis, Vogelbescherming Nederland, IUCN NL, SoortenNL en Wageningen Environmental Research en Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel.
“Basiskwaliteit Natuur is voor ons de kwaliteit van de omgeving die nodig is om de positie van algemene soorten te behouden of te versterken en dat verdient meer aandacht”, legt Edixhoven uit. “Daarbij gaat het als eerste om de aanwezigheid van natuur, vervolgens gaan we in op de benodigde kwaliteit en uiteindelijk ook op het vereiste beheer. Ook de mate waarin de natuurplekken met elkaar zijn verbonden en de kwaliteit van water en bodem spelen natuurlijk een belangrijke rol.”
Voor wat betreft de waterkwaliteit leunt het rapport op de eisen van de Kaderrichtlijn Water. “Waterschappen zijn hiermee ook al goed bezig, wel zou het goed zijn als er meer metingen werden verricht in het stedelijk gebied. Juist om meer te weten over de waterkwaliteit ter plaatse.”
Daarbij hebben de opstellers van het rapport oog gehouden voor de verschillen in landschap die er in Nederland zijn en de verschillen in verstedelijking. “Niet elke gemeente of elk gebied is het zelfde en we zetten in op biodiversiteit die past bij het landschap.”
Volgens Edixhoven biedt het versterken van natuur in een stedelijke omgeving ook kansen om de kwaliteit van de leefomgeving voor mensen te verbeteren. “We moeten de balans zoeken tussen de primaire behoeften van mensen en de behoeften van de natuur. Gelukkig zijn die niet altijd tegengesteld: vergroening kan helpen bij wateroverlast of bijvoorbeeld bij hitte.”
Hoewel het rapport dus in eerste instantie is bedoeld voor beleidsmakers, verwacht Edixhoven wel dat ook de bewoners en bedrijven een belangrijke rol zullen moeten spelen bij het versterken van de natuur in hun stad of dorp. “Er is meer nodig dan in de openbare ruimte kan. Daarom is het zo belangrijk om tuinen te vergroenen en bijvoorbeeld natuurcorridors te maken op bedrijventerreinen.”
Bron: H2O Waternetwerk