Het Provinciaal Programma Landelijk Gebied, ‘Buitengewoon Noord-Holland!' is het Noord-Hollandse programma voor het landelijk gebied. Hierin staan de opgaven waar de provincie voor staat en de doelen die Noord-Holland de komende jaren wil bereiken om het landelijk gebied mooi, leefbaar en gezond te houden.
Het landelijk gebied is nog niet in balans. Zo is de natuur-, bodem- en waterkwaliteit op veel plekken niet goed, verandert het klimaat, staat de waterbeschikbaarheid onder druk en zorgt bevolkingsgroei ervoor dat anders met de ruimte moet worden omgegaan. In het PPLG staan daarom klimaatbestendigheid, een sterk water- en bodemsysteem, biodiversiteit en sociaal-economische vitaliteit centraal.
Het PPLG richt zich in de eerste plaats op biodiversiteit, stikstof, water, bodem en klimaat. Dat is met het Rijk en Europa afgesproken. Noord-Holland hecht aan een duurzame toekomst van het landelijk gebied waarin meerdere opgaven tegelijkertijd worden opgepakt. Daarom zijn ook doelen opgesteld voor de thema’s landbouw, landschap, erfgoed en recreatie.
Doelen in Noord-Holland
In het PPLG staan de doelen voor 6 thema's waarmee Noord-Holland aan de slag gaat.
Over het landelijk gebied
Het landelijk gebied van Noord-Holland is groot: driekwart van de totale oppervlakte van de provincie is landelijk gebied. Er wonen meer dan 520.000 Noord-Hollanders, dat is 18% van de Noord-Hollandse bevolking. Het landelijk gebied bestaat uit duingebieden, veenweiden en bossen maar ook uit platteland, water en dorpen.
Het PPLG wordt straks uitgewerkt in 5 regio's:
Wadden, Kop van Noord-Holland en West-Friesland
Noord-Kennemerland
Laag Holland
Zuid-Kennemerland en Amstel-Meerlanden
Gooi en Vechtstreek
Elk gebied is uniek en kent eigen opgaven. Daarom werkt de provincie met een gebiedsgerichte aanpak. Per gebied wordt gekeken hoe de doelen gehaald kunnen worden en welke manier het beste past in dat gebied. De provincie werkt samen met andere overheden, zoals gemeenten en waterschappen, en maakt gebruik van de kennis en ervaringen van natuurbeheerders, recreatie- en landbouworganisaties, ondernemers in het gebied (zoals boeren) en inwoners.