Door in woningbouwplannen ‘rekening te houden’ met water en bodem wordt een te rigide invulling van het principe ‘water en bodem sturend’ voorkomen. Dat wordt gesteld in een motie die met een grote meerderheid in de Tweede Kamer is aangenomen. De Unie van Waterschappen benadrukt in een reactie het belang van water en bodem sturend als beleidsprincipe in de ruimtelijke inrichting.
De motie is twee weken geleden in het kader van het waterbeleid ingediend door Peter de Groot (VVD), Pieter Grinwis (ChristenUnie) en Ellen Vedder (CDA). Zij verzoeken de regering om 'het Ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving, de Landelijke maatlat groene en klimaatadaptieve gebouwde omgeving en de Landelijke Strategie en Interbestuurlijke Uitvoeringsagenda 2023–2024, met respect voor de lange termijn, nadrukkelijk te toetsen op te vergaande beperkingen en randvoorwaarden voor woningbouwplannen'.
Het voorkomt volgens hen dat het oplossen van de woningbouwopgave onevenredig wordt bemoeilijkt. De drie Kamerleden vinden dat het jaarlijks realiseren van 100.000 nieuwe woningen in het gedrang kan komen door 'een te rigide invulling van het goede principe water en bodem sturend'. Daarom stellen zij voor dat bij woningbouwplannen 'rekening wordt gehouden' met water en bodem. Dit moet wat meer balans brengen in de afweging in de ruimtelijke ordening aangaande water en bodem sturend.
Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer steunde de motie tijdens de plenaire stemming op 15 oktober. De fracties van PVV, VVD, NSC, D66, BBB, CDA, ChristenUnie, DENK, FVD, SGP en JA21 stemden voor. Alleen GroenLinks-PvdA, SP, Partij voor de Dieren en Volt waren tegen.
Belang van beleidsprincipe benadrukt door waterschappen
De Unie van Waterschappen reageert in een vandaag verschenen bericht. Hierin staat: “De waterschappen benadrukken dat het alleen mogelijk is om in onze natte delta te bouwen als water en bodem sturend zijn in de bouwplannen. Alleen op plekken waar dijken komen en in uiterwaarden is bouwen niet mogelijk. Voor het overige gebied onderzoeken de waterschappen hoe we hier kunnen blijven wonen, werken en leven op een manier die past bij het water- en bodemsysteem.”
Vorige week had Unie-voorzitter Rogier van der Sande hierover al overleg met minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. De minister herhaalde toen wat zij al eerder aangaf: dat in het ontwerp Nota Ruimte die naar verwachting vóór de zomer van 2025 ter inzage wordt gelegd, niet meer sprake is van water en bodem sturend maar van rekening houden met water en bodem. Van der Sande benadrukte in het gesprek het belang van water en bodem sturend als beleidsprincipe in de ruimtelijke inrichting.
Vier andere moties aangenomen
De Tweede Kamer nam op 15 oktober nog vier andere watergerelateerde moties aan. De regering is verzocht om voor de zomer van 2025 een verbod op het lozen van PFAS uit te werken. In een andere motie wordt gevraagd om een impactanalyse uit te voeren naar potentiële systeemmaatregelen in het benedenrivierengebied die de waterveiligheid kunnen vergroten en de opgave van het Hoogwaterbeschermingsprogramma kleiner kunnen maken.
Twee aangenomen moties gaan over het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water in 2027. De Tweede Kamer vindt dat de KRW-doelen niet pas in 2027 maar zo snel mogelijk moeten worden geactualiseerd. Zo wordt duidelijk welke doelen daadwerkelijk moeten en kunnen worden gehaald.
De Tweede Kamer wil dat de aanpak van indirecte lozingen van schadelijke stoffen op KRW-waterlichamen wordt aangescherpt. Daarbij wordt ook verzocht om de rol van waterbeheerders te versterken, bijvoorbeeld door de taken voor vergunningverlening, toezicht en handhaving deels bij hen te beleggen. De Unie van Waterschappen meldt dat er over een aangescherpte aanpak momenteel overleg is met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, Omgevingsdienst NL en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Bron: H2O Waternetwerk